Geometrie
Der Gegensatz zu dem Rundhaft-Organischen des Naturhaft-Weiblichen ist das Konstruktiv-Geometrische des männlichen Geistes, das mit seinem setzenden und messenden Bewusstsein die mütterliche Materie des Stoffes gestaltend überwältigt und seinem eigenen Gesetz unterwirft.De tegenstelling tot het rond-organische van het natuurlijk-vrouwelijke is het constructief-geometrische van de mannelijke geest, dat met zijn zettende en metende bewustzijn de moederlijke materie van het stof vormend overweldigt en aan zijn eigen wet onderwerpt.
Neumann 1961: 38
Kritiek
Kritisch mag men stellen, dat de tuinkunstenaar Van de Rijp zijn protestantse abstracte geest met strenge geometrische vormen de aarde en planten in zijn tuin opdwong. De strenge geometrie herinnert daarmee aan het bijbels gebod, zich de aarde ‘onderdaan’ te maken. Echter houdt het bijbels gebod ook in, haar te ‘bebouwen’ en te ‘bewaren’.
De abstracte, strenge geometrische vormen herinneren ook daaraan dat het mannelijke sinds millennia het vrouwelijke domineert (Eisler 1997), conform de ‘godsspraak’, dat de man over de vrouw zal heersen:
Genesis Dat.iij. Capittel. C 16 Ende uwen wille sal uwe Man onderworpen zijn, ende hy sal v HEERE zijn. |
Genesis 3:16 Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen |
Biestkensbijbel (1560) © (transcriptie) 2011 Nicoline van der Sijs & Hans Beelen |
Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV biblija.net |
Van de Rijp verdeelde de aarde in zijn hoftuin in streng geometrische vormen en in elke vorm plantte hij planten. De planten mogen niet groeien waar de zaden vallen, zoals buiten het gecultiveerde gebied. Slechts wat de mannelijke geest wil mag er groeien en slechts daar waar hij het wil. De rest belandt als onkruid in het compost. Dit streven lijkt vergelijkbar met de eerste levenshelft, waarin het ik-bewustzijn tracht drift en het onbewuste ‘in te perken’, ‘in perken te houden’, om naar buiten toe slechts het wenselijke beeld te vertonen, de ‘persona’ of het masker.
Erkenning
Erkennend mag men stellen, dat de tuinkunstenaar min of meer bewust één gemeenschappelijke vorm zocht voor geest en aarde, voor het mannelijke en het vrouwelijke; dat het vrouwelijke onbewuste van de man ruimte vindt in het mannelijke bewustzijn in geometrische vormen.
De hoftuin verschijnt zo gezien als een poging, de ongetemde aarde en de woekerende planten in abstracte geometrische vormen met de geest te verenigen. De stokroos, de stamrozen, andere planten en de mandala's, met hun symbolen en houten piëdestallen in het midden, verwijzen zowel naar het rechte mannelijke als naar het ronde vrouwelijke. Vat men de drie vierkante piëdestallen in de centra van de drie perkenmandala's op als mannelijke symbolen van de geest en de vazen met bloemen daarop als vrouwelijke symbolen van de aarde, dan mag men stellen, dat hier de geest de aarde, het rechte het ronde en het mannelijke het vrouwelijke verheft. Parallel daaraan stelde Van de Rijp ook de stookroos vóór zich in het licht van de zon en zich daarachter.
Van de Rijps hoftuin verschijnt in dit licht als een zoektocht naar het uit de protestantse hemel verdreven vrouwelijke, en als een zoektocht naar de ‘kwadratuur van de cirkel’, naar het ‘axioma van Maria’, naar een vereniging van de tegenstelling van het vrouwelijke en het mannelijke. Vandaag omschrijven wij de min of meer geslaagde vereniging van de tegenstelling van het vrouwelijk een het mannelijke met woorden als ‘androgyn’ of ‘gylanisch’ (Eisler 1997).
De verlangende meandert op zijn tocht door geest en aarde en door protestants denken en tuinkunst. Daarbij vergaart hij informatie en ervaring en transformeert tegelijk. Het tuinportret spreekt van deze zoektocht, vereniging en transformatie zonder woorden. Het spreekt met beelden van de tuinkunst van zijn tijd. Vergelijkbaar met Van de Rijps tuinportret toont het familieportret van zijn zwager Gozewijn Centen links de echtgenote Maria van de Rijp, Gerards zuster, en een reeks klassieke vrouwelijke symbolen in een Engelse tuin, waar aarde en natuur al veel minder streng gereguleerd verschijnen.
In Van de Rijps tijd werd een geometrische bewijsvoering voorgetrokken aan een wiskundige bewijsvoering en sterker geacht. Daarom herformuleerde Newton zijn ideeën in geometrische argumenten, om hen aan de voorstellingen van zijn tijd aan te passen, en omdat men deze onaanvechtbaar achtte. Geometrie én de verhoudingen van getallen waren geen spielerei, maar serieuze aangelegenheid.
Geometrie en getallensymboliek in Van de Rijps tuinportret herinneren aan de alchemistische flair dat toen meer als mist in de lucht hing en minder als een open boek op tafel lag. Stof en geest, natuurwetenschap en religie waren nog vergaand één en begonnen zich pas geleidelijk aan te scheiden. De alchemie vierde hoogtij, hoewel kerken alchemisten argwaanden als potentiele ketters en met sancties dreigden. Newton wist dit, hij was zelf stiekem alchemist en hij past de presentatie van zijn bevindingen geometrisch aan de geest van zijn tijd aan. Ook in de kabbalistische en chassidische beweging nam de getallensymboliek een centrale plek in, hoewel het traditionele Jodendom dit niet altijd goedkeurde (Hurlitz 1952).
Anders dan de alchemie en de chassidische mystiek was de tuinkunst een ‘onschuldig en genoeglijk Vermaak’ (Van der Groen 1699), dat evengoed de innerlijke ontwikkeling diende. De innerlijke processen die de alchemist op zijn vat en de stoffen daarin projecteerde kon de tuinkunstenaar op zijn tuin en de planten en perken projecteren. Zoals Chassid en kabbalist over de tien ‘sefirot’ van de levensboom van de kabbala mediteerde en met hen speelde (Hurlitz 1952), mediteerde en speelde de tuinkunstenaar met de vormen en getallen van zijn perken en planten. Tegelijk getuigde in de ogen van humanisme en Calvinisme een goed geordende tuin van een goed geordende ziel. De onberispelijke perken en nauwgezet geknipte heggen in Van de Rijps tuin worden cultuurhistorisch begrijpelijk en analytisch psychologisch inzichtelijk. Met zijn intiem tuinportret laat de tuinkunstenaar de kijker in zijn ziel schouwen, of in ieder geval in zijn wens voor zijn ziel.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- Van de Rijp als Adam
- Van de Rijps anima en zelf
- De tuin als archetype
- De roos als archetype
- De stokroos als archetype
- Stok en staf
- De boom als archetype
- De plant als opus magnum
- De perkenmandala's
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen
- Schilderijen