De psychologische betekenis van de mandala
Volgens de analytische psychologie refereert de mandala naar
het vermoeden van een centrum in de persoonlijkheid, een soort centrale plek in het binnenste van de ziel, waarop alles betrokken is, waardoor alles geordend wordt, en die tegelijk een energiebron betekent. De energie van het middelpunt openbaart zich in een bijna onweerstaanbare dwang en drang om datgene te worden wat men is, zoals elk organisme onder alle omstandigheden bij benadering de gedaante moet aannemen, die voor zijn wezen karakteristiek is. Dit centrum wordt niet gevoeld als het ik, maar als het zelf...
(Jung 2000: 87).
Het centrum betekent hier zowel een binnenste punt als ook een omtrek, die alle ‘tegenstellingsparen’ van de totale persoonlijkheid omvat (idem en Jung 2000). Zoals Isabelle Staehle's mandala hieronder, ‘Overgave aan het licht’, uitbeeldt.
Het onbewuste manifesteert zich in dromen en fantasieën onder meer in geometrische vormen. Zij kunnen grafisch, als tweedimensionale motieven, als driedimensionale voorwerpen, constructies en gebouwen verschijnen, maar ook als dans en als geordende groepen van planten, dieren en mensen. Normaliter zal men eerst geen acht slaan op mandala's als men hen droomt. De elementen kunnen namelijk ook zijlings en verborgen in dromen voorkomen. Pas als zij zich in een serie van dromen herhalen, verdichten, samenvoegen en steeds meer in het centrum van het droomgebeuren glijden, wordt de aandacht voor hen gewekt en worden zij als eigen motief bewust.
Na het schijnt tracht de menselijke psyche in een natuurlijk proces in de tweede levenshelft essentiële en paradoxale tegenstellingen innerlijk te verenigen en dit in geometrische vormen uit te drukken. Deze vereniging van tegenstellingen in de psyche wordt echter noch met het verstand noch met de wil bereikt. Hoewel men deze vereniging van tegenstellingen kan willen bereiken en het waardevol blijkt, het doel en het proces intellectueel te volgen, om het te begrijpen en bewust te ondersteunen. Dit psychische proces van vereniging van tegenstellingen in de individuele persoonlijkheidsontwikkeling drukt zich in alle tijden en culturen in typische symbolen uit. Verbaal worden deze symbolen gedramatiseerd en gepersonifieerd. Als beweging worden zij gelopen en gedanst. Twee en driedimensionaal uitgewerkt worden zijn getekend, geschilderd, geassembleerd of gebouwd, als mandala's of mandala-achtige structuren. Vaak toont de mandala een bloem-, kruis- of wiel-vorm met een neiging naar het getal vier.
De geometrische perkenmandala's in Van de Rijps tuinportret vallen in het licht van Jungiaanse en symbolische psychologie op, omdat hun vormgeving aan de ene kant van de conventionele perkenvormgeving van zijn tijd, zoals die van Van der Groen, afwijken, en aan de andere kant nauw aansluiten bij de typische mandalamotieven zoals zij in individuatieprocessen voorkomen.
Enkele jaren geleden droomde ik mandala's. Vooraf aan de mandaladromen had ik dromen waarin steeds duidelijker delen van de latere mandala's voorkwamen. Het was alsof in het onbewuste, buiten mijn bewust stuurbare invloedname om, de vormen langzaam groeiden en zich de vormen geleidelijk aan verdichtten en samenvoegden tot ze uiteindelijk eenvoudige mandala's waren van vierkant- en cirkelmotieven. Dit gebeurde toen ik besefte dat mijn levenscirkel zich begon te sluiten en toen ik voelde, dat mijn ‘libido’, mijn psychische energie, begon naar binnen te trekken. Kwaliteiten en aspecten die ik veertig jaar lang over het hoofd had gezien kwamen aan het licht. Nu moest en kon ik hen onder ogen zien, hen toelaten en geleidelijk aan toevoegen aan mijn persoonlijkheid. Als de vormen van de mandala's die ik droomde, begonnen zich kwaliteiten geleidelijk aan te voegen bij wat ik van mij al kende en accepteerde. Ik verwacht dat dit proces doorzet zo lang ik leef.
Het proces van ordenen en centreren is, zoals de mandala laat zien, een proces van hogere vormgeving. Uiteindelijk dient men de mandala letterlijk te nemen. De mandala is niet slechts een beeld van de psyche, maar zoals de mandala zelf vertelt, evengoed een beeld van de wereld die ook psyche is, een beeld van de oorspronkelijke eenheid van de wereld, voor die geen scheiding tussen psyche en wereld bestaat. (Neumann 1992: 88-89)
Parabel van de mandala
Er was eens een nieuwsgierige oude man, die voortdurend te weten probeerde te komen wat datgene was wat hij niet wist, en waarvan hij toch zeker wist dat het steeds gebeurde. Toen hij nu zeer lang over het niet-te-denkende had nagedacht, kon hij in zijn netelige situatie niets anders bedenken dan een stuk krijt te nemen, en allerlei tekeningen op de wanden van zijn hol te maken, om er zo achter te komen hoe datgene eruit zou zien wat hij niet wist. Na vele pogingen kwam hij op de cirkel. ‘Dat is juist’, voelde hij. ‘En nu nog een vierkant erin’, en zo was het nog beter.
Toen kwamen zijn leerlingen. Ze ontdekten de tekeningen op de muur en tekenden ze na. Daarmee keerden ze, zonder het te merken, de hele procedure om: ze begonnen met het resultaat, en hoopten op die manier het proces af te dwingen dat tot juist dit resultaat had geleid. Zo ging het destijds, en zo gaat het vandaag de dag nog.
(Jung 2000: 9-10)
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen