De eerste ananas
De gefortuneerde Amsterdamse doopsgezinde Agnes Block kocht in 1670 een stuk grond met opstallen aan de Vecht. Zij legde er naar de laatste mode een nieuw buiten aan omringd door tuinen.
Haar schoonmoeder en haar stiefzoon uit haar eerste huwelijk bezaten al in 1636 een hofstede in de Purmerpolder. De polder die 1662 - 1670 met limoenen- en oranjebomenkweek beroemd en welvarend werd.
De buitenplaats Vijverhof bij Loenen huisvestte uitheemse planten en Agnes Block liet hen door botanische kunstenaars van de Amsterdamse Hortus tekenen. Zij vond dat haar tuin niet onderdeed voor enige andere collectie in Nederland en was er trots op de eerste te zijn, die een ananas in vrucht kreeg. Zij correspondeerde met Hollandse en Italiaanse botanici.
Sinds 1600 bouwde en verfijnde men oranjerien, die verwarmd konden worden om over de winter constante hogere temperaturen aan te houden. Rond 1665 kwam een stroom van Kaapse planten naar Nederland op gang. Joan Bacx van Herentals werd vanuit Ceylon tot het gouverneurschap aan de Kaap bevorderd. Hij bleef tekeningen, planten en zaden aan zijn oom Huydecoper sturen, die zelf geen tuin had. Hij schonk het plantmateriaal door aan anderen, zoals aan Agnes Block, die daarmee aan de slag ging en steeds kundiger werd, tot dat haar ananas vruchten droeg. Ook over de Atlantische Oceaan stroomden planten binnen. De verzamelwoede van Agnes Block en anderen wordt begrijpelijk uit de algemene encyclopedische collectiebehoefte van haar tijd.