Het autonome onbewuste
Wie niet vertrouwd is met de psychologie van het onbewuste, zal het wat moeilijk vinden zich een voorstelling te maken van de rol die het onbewuste in het analytische proces speelt. Het onbewuste is een levend psychisch wezen, dat naar het lijkt relatief autonoom is, respectievelijk zich gedraagt als een persoonlijkheid met eigen doeleinden. Het zou in ieder geval volstrekt onjuist zijn het onbewuste als zuiver ‘materiaal’, of als een passief object ter bewerking en gebruik te beschouwen. Evenmin mogen we de biologische functie van het onbewuste als een soort mechanische aanvulling van het bewustzijn zien; het heeft eerder een compensatorisch karakter. Dat wil zeggen, het onbewuste biedt een intelligente keuze aan middelen, die niet alleen een evenwicht tot stand brengen, maar tegelijkertijd ook een stap vooruit in de richting van de totaliteit tot doel hebben. De reactie van het onbewuste is verre van passief; het is initiatief en creatief, en soms zelfs overtreft een doelbewuste activiteit ervan de ogenschijnlijk gebruikelijke re-activiteit. Het onbewuste als tegenspeler van de bewustzijnsdifferentiëring is niet alleen een tegenstaander. Door de openbaring van zijn inhouden draagt het ook bij tot de verrijking van het bewustzijn, en ondersteunt daarmee de differentiëring daarvan. Een opmerkelijk vijandige tegenstand vinden we alleen wanneer het bewustzijn eigenzinnig aan zijn eenzijdigheid vasthoudt, en zich vastklampt aan zijn eigen arbitraire standpunt. En dat is altijd het geval wanneer er sprake is van verdringing, en daarmee van een min of meer gedeeltelijke dissociatie van het bewustzijn. (Jung in Neumann 1982: 11)
Jung noemde het onbewuste autonoom omdat het zijn eigen wetmatigheden volgt. Het gehoorzaamt niet aan het bewustzijn en onttrekt zich aan de bewuste wil. Het meldt zich ongevraagd voorbij aan wat het bewustzijn van plan is, zoals in een freudiaanse slip, een lees- of schrijffout, ongewild falen op een cruciaal moment, tijdelijk vergeten, verleggen van spullen of een oncontroleerbare uitbarsting.
In het zich autonoom gedragende onbewuste onderscheidde Jung het individuele onbewuste en het collectieve onbewuste. Het door het individuele leven begrensde persoonlijk onbewuste, de schaduw, bevat naast wat het individu vergat ook onderdrukte en verdrongen aspecten van het individu.
Het collectieve onbewuste wordt echter niet begrensd door het individuele leven en was in Jungs ervaring met cliënten en patiënten veel omvangrijker. Jung wilde voor het collectieve onbewuste geen grens definiëren omdat het per definitie onkenbaar is. Hij onderscheidde in het collectieve onbewuste structurerende ‘archetypen’, die de hele mensheid sinds duizenden jaren deelt. Archetypen en complexen kunnen zich gedragen als waren zij zelfstandige en van de persoonlijkheid onafhankelijke deel-persoonlijkheden. In pathologische situaties, zoals bij schizofrenie of multiple persoonlijkheidsstoornis wordt dit duidelijk.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen