Vier bewustzijnsfuncties
C. G. Jung onderzocht hoe in het verleden mensen werden ingedeeld in types en ontwikkelde zijn eigen indeling. Hij onderscheidde vier bewustzijnsfuncties: denken en voelen als rationele functies, en gewaarwording en intuïtie als irrationele functies.
Denken en voelen, gewaarwording en intuïtie
Jung noemde ‘denken’ en ‘voelen’ ‘rationele functies’ omdat zij oordelend functioneren. Denken beoordeelt iets als juist of onjuist, als goed of slecht. Voelen is geen vaag denken, maar onderscheidt tussen lust en onlust, aangenaam en onaangenaam. De twee ‘irrationele functies’, ‘gewaarwording’ en ‘intuïtie’, treffen geen waardeoordelen, maar beoordelen mogelijkheden of opties. Gewaarwording beoordeelt en schat in wat met een voorwerp of in een situatie mogelijk is, of een materiaal of situatie geschikt is voor een bepaald doel of niet. Intuïtie, van Latijns intueri, kijken naar, beschouwen, ziet mogelijkheden voor de toekomst. Haar ontbreekt bij de cognitievve informatieverwerking de sturing door bewuste argumentatie en haar bevinding lijkt concreet, zeker en onbetwijfelbaar. (Hamaker-Zondag 2006, Jung 2006, GW 6)
De functie die iemand hoofdzakelijk of het meest gebruikt noemde Jung de hoofdfunctie. De haar tegenovergestelde functie, die iemand het minst gebruikt en het minst heeft ontwikkeld, noemde Jung de minderwaardige of inferieure functie. Hij bedoelde daarmee niet dat een functie meer of minder waard zou zijn, maar dat de een minder bewust en minder ontwikkeld is dan de andere. De inferieure functie hoorde voor Jung bij de schaduw en de ontwikkelde bij het bewustzijn. De andere twee functies noemde hij hulpfuncties. Zij worden tijdens het leven toenemend ontwikkeld en treden ondersteunend naast de hoofdfunctie. In de ontmoeting met zijn schaduw ontmoet het individu ook zijn inferieure functie, die het in de ogen van Jung slechts gedeeltelijk kan ontwikkelen.
De twee instellingstypen en de vier bewustzijnsfuncties resulteren in acht manieren waarop de psyche de binnen- en buitenwereld kan ervaren:
Bewustzijnsfunctie | Instellingstype | Element | |
---|---|---|---|
Introvert | Extravert | ||
denken | a | b | lucht |
voelen | c | d | water |
gewaarwording | e | f | aarde |
intuïtie | g | h | vuur |
Telkens weer blijkt het moeilijk zich eenduidig in het ene of andere psychologische type te herkennen. Daarvoor zijn verschillende reden aan te geven. Zo beschreef Jung uit zijn klinische praktijk en ervaring telkens weer uitersten, gegrond op zijn observatie van zieken. Waar extremen in een spectrum aan de ene kant zich ervoor lenen dingen te verduidelijken, zal aan de andere kant de gemiddelde ervaring zich moeilijk met extremen kunnen identificeren, omdat ze ergens tussenin op de schaal ligt.
Mijn weerstand mezelf in dit schema terug te vinden spreekt voor mijn introverte instelling. Sommigen zien in mij een uitgesproken denktype. Als tiener zocht ik echter niet naar de zin van mijn leven, een typische vraag van het denktype, maar naar vervulling, een typische behoefte van het gevoelstype. Gewaarwording van en aansluiting aan de materiële wereld groeide in mijn interesse voor fysiek en in mijn technische opleiding. Gelijktijdig bezocht ik echter ook de kunstschool en realiseerde intuïtieve ideeën in fantastisch realistische en surreële schilderijen, die de technisch rationele en gewaarwordingskant compenseerden. Rationalisaties van gevoelens zijn het gangbare antwoord van het neurotische type om met eigen gevoelens om te gaan.
Gaan een gewaarwordingstype en een intuïtietype samen boodschappen kunnen al snel misverstanden en stress ontstaan als zij niet in de gaten hebben hoe verschillend zij naar de wereld kijken. De ontwikkelde hoofdfunctie van de een bevindt zich daarbij als inferieure functie in de schaduw van de ander. Al winkelend zullen zij zonder het te merken elkaars schaduw aanspreken en activeren. Het intuïtietype zal de ander enthousiast vertellen hoe mooi de uitgestalde dingen thuis zullen staan en hoe zij het leven zullen vergemakkelijken. De spotjes van die lamp daar kunnen de foto van kinderen aanstralen, de kleuren van het schilderij en het patroon op het vloerkleed beter uitbrengen. Maar die lamp daar zal zeker nog mooier zijn. Het gewaarwordingstype echter zal bij elk leuk idee meteen ook al het reële werk zien dat de realisatie van elk idee inhoudt en vandaar mogelijk tegenspreken en trachten de ander te remmen in zijn enthousiasme. Want sluit de montageplaat van de lamp wel aan bij de montageplaat op het plafond thuis? En is het niet meer praktisch het derde spotje op de leesstoel te richten en niet op het vloerkleed?
Ook tussen het denktype en het gevoelstype ontstaan in het winkelcentrum al snel vergelijkbare misverstanden en stress als zij zich niet bewust zijn van hun verschillende oriëntatie op de wereld. Het denktype zal zijn waardeoordeel over uitgestalde dingen uitspreken, of de kwaliteit van iets goed of slecht is en of een constructie of design juist of onjuist is voor het bedoelde gebruik. Het gevoelstype zal echter kijken of iets een lust is voor het oog en aangenaam op hem overkomt of niet. Stel zij zoeken een nieuwe waterkoker voor de keuken. Kunnen de kinderen zich de vingers verbranden aan de metalen wand van deze waterkoker en zit het controle lampje aan de goede kant voor waar wij hem zullen plaatsen? Het gevoelstype echter kan de kleur of vorm belangrijker vinden en of de koker in kwestie aangename of onaangename gevoelens oproept. De kleur van de greep van de koker harmonieert met de kleuren van de nieuwe gordijnen, zelfs met de grepen van de oude kastjes, en de metalen wand spiegelt mooi alle kleuren. Zijn zij zich enigermate bewust van hun verschillende kijk op de dingen, dan zullen zij mogelijk een compromis zoeken en vinden. Het compromis zal tegemoet moeten komen aan de functionaliteit die het denktype zoekt een aan het lustgevoel van het gevoelstype.
Karen Hamaker-Zondag heeft in haar boek ‘Jungs psychologische typen in de praktijk. Introvert, extravert en die vier bewustzijnsfuncties’ (2006) vermakelijk uit de doeken gedaan. Ik kan haar werk een ieder aanbevelen die meer zicht wil krijgen op Jungs model en op zich zelf.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen