Projectie
Hoewel projectie meestal onbewust verloopt, een onbewust proces is, bespreek ik het onder de rubriek ‘Het regelende bewustzijn’. Want men kan zich van de eigen en andermans projecties bewust worden en daarmee bewust om gaan. Eigen projecties bestuderen bevordert zelfkennis.
Onder projectie verstaat de Jungiaanse psychologie de onbewuste overdracht van eigen psychische inhouden op een ander mens, op een dier, plant, paddenstoel of voorwerp, op een situatie, uitspraak, verhouding en meer. Jung concludeerde uit zijn ervaring, dat de meeste mensen vrijwel continu projecteren zonder het ook maar op te merken. Projectie gaat nogal gepaard met sterke emoties en affecten. Hoe heftiger men emotioneel op een ander of op iets reageert, positief of negatief, hoe waarschijnlijker men projecteert.
Is men bijvoorbeeld verliefd, blijkt men geneigd die eigen positieve eigenschappen in de ander te herkennen die men bij zich zelf niet goed of helemaal niet kan zien. Wanneer deze gevoelens vroeger of later vervagen kunnen zij zelfs omslaan in het tegendeel, als men de geliefde beter leert kennen en daar eigenschappen ontdekt die minder bevallen. Aversies, fascinaties en obsessies van verschillende aard en sterkte kunnen indicaties zijn van projecties. Nijd en jaloezie is mogelijk een reactie op een kwaliteit bij een ander die men zelf ook heeft, maar die men nog niet ontwikkelt heeft. En de tuinier die ongeduldig elke dag een zaadje uit de aarde zou halen, om te zien of het al groeit, zal geduld moeten leren. (Hamaker-Zondag 2008)
Zoals Cohen (1992) in ‘The Symbolic Construction of Reality’ aantoonde projecteren ook groepen op elkaar. Hij merkte op, dat de projectiedrager, het individu en de groep, de eigenschappen die men daar wil zien helemaal niet hoeft te hebben. Het gaat bij projectie niet daarom, dat de ander daadwerkelijk zo is als men hem zich voorstelt of ziet, maar daarom dat men waarom dan ook de eigenschappen die men daar wil zien ook kan zien. Het nieuws in de krant en op de tv levert bijna dagelijks voorbeelden hiervoor aan.
Met uitgebreid en zorgvuldig onderzoek toonde Jung aan, dat alchemisten hun eigen innerlijke kwaliteiten en beleving op de stoffen waarmee zij experimenteerden projecteerden (Jung 1993, 1994, 1995/3). Chassidim konden hun kwaliteiten op hun Zaddik, hun heilige leidsman projecteren ten einde om hen in zich te ontwikkelen. Zij projecteerden hun innerlijk onder meer ook op de sefirot van de levensboom van de kabbala (Buber 1952, Hurwitz 1952).
Sjamanen projecteren kwaliteiten onder meer op zogenoemde kracht- of totemdieren, sjamanistische gereedschappen als veren, botjes, of ‘smudge-fans’, waaiers om rook mee te verspreiden. Velen beleven hun eigen innerlijk onder meer in hun bewondering en fascinatie van acteurs, politici, sporters, sterren, zangers die ze uit de media kennen; of juist in een min of meer heftige afkeer. Een fetisjist kan zijn emoties ervaren aan gekoesterde voorwerpen of in bepaalde gedragingen.
Overdracht en tegenoverdracht
Eigen onbewuste kwaliteiten onbewust zien in een ander is een projectie. In een therapeutische setting heet projectie ‘overdracht’. Als een therapeut op een overdracht van een cliënt reageert met een overdracht op de cliënt spreekt men van ‘tegenoverdracht’. Eén van de bedoelingen van een langdurige leertherapie is, dat de therapeut zich van dit proces bewust wordt, het tijdig bij zich kan herkennen en daardoor niet onbewust in een tegenoverdracht hoeft te vallen. Sinds Freud, Adler en Jung groeide het inzicht in het mechanisme van overdracht en tegenoverdracht en werd verder gesystematiseerd. Zo stelt Derksen in zijn ‘Handboek persoonlijkheidsstoornissen’ en model voor dat aansluit bij de indeling van DSM-IV (Derksen 1993: 128). Zo een schema ziet principieel als volgt uit:
afstandelijk | sociaal |
competitief | eerbiedig |
dominant | onderdanig |
gesloten | exhibitionistisch |
koud | warm |
onzeker | zeker |
vijandig | vriendelijk |
wantrouwend | vertrouwend |
Het schema helpt, het complementaire gedrag dat een cliënt min of meer bewust bij een therapeut wil oproepen te voorspellen. Mits de therapeut zich tijdig bewust wordt van zijn reactie op de cliënt. Dominant gedrag kan een onderdanig antwoord en gedrag oproepen, vijandigheid vriendelijkheid en omgekeerd. Met inzicht in de dynamiek van overdracht en tegenoverdracht doorbreekt de therapeut bewust gedrags- en verwachtingspatronen van de cliënt door juist niet zo te reageren als de cliënt het verwacht. Zo schept de therapeut ruimte voor verandering en creativiteit, vernieuwing en mogelijk genezing. Ook de niet-therapeut die zich voldoende bewust is van de dynamiek van projecties over en weer kan met zijn inzicht alledaagse situaties en patronen bij zich en anderen creatief doorbreken.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen