Van de Rijp als psychologisch type
Wat voor een type zou Van de Rijp kunnen zijn geweest in het kader van Jungs psychologische typen? Wat valt uit zijn tuinportret daarover op te maken? Sluitende antwoorden op deze vraag zijn niet mogelijk omdat zo weinig bekend is over de tuinkunstenaar. Overwegingen lijken echter mogelijk en veroorloofd.
Al Hunt en Williams noemden het tuinportret ‘intiem’ en ‘uniek’ (1988), een observatie die op zich al voor introversie spreekt. Het doopsgezinde ideaal van gewetensvrijheid spreekt voor introversie. Extraversie zou zich met het overheersende geloof identificeren. Zelfs als Van de Rijp door ouders en familie aangehouden werd zich doopsgezind te oriënteren, wat aan te nemen is, werd van hem niet verwacht zich te conformeren, maar innerlijk te zoeken wat juist voor hem zou zijn. Zo zorgde gewetensvrijheid als ideaal voor de nodige ruimte voor introversie en ontwikkeling van individualiteit
Geloofsvrijheid stond het individu toe zich bij een kerk van eigen keuze aan te sluiten. Het ideaal van gewetensvrijheid eiste vrijheid voor het innerlijk van het individu binnen de geloofsgemeenschap. Het lijkt vandaag begrijpelijk, dat kerk en staat zich bedreigd zagen door dit ‘doperse’ ideaal. Gewetensvrijheid schiep meer ruimte voor de individuele geestelijke ontwikkeling, die niet conform de geloofsgemeenschap hoefde te zijn. Dit bevrijdde het individu van een zeker sociale druk van zijn geloofsgemeenschap. Gewetensvrijheid bevordert en veronderstelt bewust innerlijk onderzoek van het eigen geweten, van eigen normen, waarden en gevoelens. Bewustheid en individualiteit komen verder aan het licht. Daarmee schept gewetensvrijheid ook vrijheid voor de psychische ontwikkeling van het individu.
In psychologische termen bevordert de eis van gewetensvrijheid introversie en een introvert gericht bewustzijn. De opvallend non-conformistisch individuele vormgeving van de perken en perkenmandala's in Van de Rijps tuin spreken voor een introversie die de individuele eigenheid bewaakt en bewaart, en niet voor extraversie en een neiging zich met mode te conformeren. Vooral de middelste perkenmandala met zijn voor die tijd opvallend heldere abstractie van en beperking tot cirkel- en vierkantvormen spreekt voor een verhoogd bewustzijn van het eigen innerlijk leven en het individuatieproces dat daaruit voort groeit.
De ontwikkeling van bewustheid en bewustzijn staat niet los van de omgeving waarin het individu gebed is. Van de Rijps maatschappelijke positie als koopman schiep de uiterlijke voorwaarde om zich de tijd te kunnen gunnen zijn innerlijk te onderzoeken, eraan toe te geven en het in zijn tuin en mogelijk elders uit te drukken. Zijn affiliatie met en zijn lidmaatschap in de doopsgezinde kerk schiep en beschermde mentaal innerlijke en spirituele voorwaarden die nodig waren zijn innerlijk vrij te kunnen ontwikkelen, om te kunnen worden wie hij in wezen was.
Van de Rijps tuinportret van de late zeventiende eeuw documenteert de onschatbare waarde van het doopsgezinde ideaal van gewetensvrijheid als cruciale voorwaarde voor een vrije innerlijke ontwikkeling en rijping van bewustheid en bewustzijn, om te kunnen worden wie men in wezen is.
Als succesvol koopman had Van der Rijp zijn verstand ontwikkeld. Wellicht volgde hij in zijn ondernemingen ook zijn intuïtie. De zorgvuldig aangelegde perken en bijvoorbeeld de standensymboliek en uitwerking van Klaveren en Schoppen getuigen van een intelligente planning en conceptie én van Intuïtie. Ook de verheffing van het centrale symbool op de piëdestallen spreekt voor een op zijn minst intuïtief weten om het in de Renaissance ontwakende moederaarde-archetype. De nauwgezette en zorgvuldige omzetting en uitvoering van het perkenpatroon door de hele tuin spreekt voor gewaarwording. Dat de tuinliefhebber echter zo duidelijk zijn hand in eigen boezem steekt spreekt daarvoor dat hij op zoek was naar zijn gevoel.
Uit deze observaties mag men concluderen, dat de introverte tuinkunstenaar denken als hoofdfunctie had en daarmee een verstandstype was, dat intuïtie en gewaarwording als hulpfuncties had ontwikkeld en gebruikte. Blijft gevoel als inferieure functie over. Dat deze conclusie niet sluitend kan zijn zal uit al het voorgaande voor de hand liggen.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen