Ferula
Toverstaven groeien, groenen en bloeien als stamrozen en stokrozen. Volgens een legende groende zelfs de ‘Ferula’, de anders ‘dode’ Kruisstaf van de Paus.
De ‘Ferula’ - Latijns voor zweep, staaf, stok - is in de rooms-katholieke kerk een aan de paus voorbehouden insigne, met aan de top een kruis. Traditioneel gebruikten de pausen geen ferula, staf, of pastorale staaf als onderdeel van de pauselijke liturgie. Het gebruik van een staaf wordt niet genoemd in de beschrijvingen van pauselijke Missen in de ‘Ordines Romani’, de Romeinse ordeningen. In de vroege dagen van de kerk droeg de paus bij sommige gelegenheden een staaf, maar deze praktijk verdwenen tegen de tijd van paus Innocentius III (1160 - 1216). Innocentius III schreef in zijn De Sacro Altaris Mysterio, (‘Betreffend het Heilige Mysterie van het Altaar’, I, 62):
De Paus gebruikt geen herdersstaf.
De reden daarvoor was, dat de grootstedelijke aartsbisschop, of een andere bisschop, een staf gaf aan een nieuw verkozen bisschop tijdens diens inhuldiging. De paus echter ontvangt geen investituur - van Latijns vestire, bekleiden - van een andere bisschop, maar ontvangt het pallium - Latijns voor mantel -, zijn liturgische kledij, tijdens zijn kroning of inhuldiging.
Sinds de vroege middeleeuwen gebruikten pausen een rechte staaf, bisschoppen en abten echter een ‘herdersstaaf’ als teken van hun pastorale zorg en de kracht van jurisdictie. Volgens kerkelijke legende zou al Petrus zo een gedragen hebben.
De botanica leidt ‘Ferula’ af van Latijns ‘ferire’, ‘slaan’, omdat met de lichte, droge stok geslagen werd. Ferula betreft een geslacht van 170 soorten bloeiende planten in de familie Apiaceae, die van het middellandse zeegebied tot in Centraal-Azië in droge klimaten groeit. De kruidachtige planten, met hun stevige, holle, ietwat sappige stengels, één tot vier meter hoog worden. De bladeren zijn fijn verdeeld en de grote bloemschermen zijn geel.
De volksballade van Tannhäuser vertelde men zich al vóór 1265, maar zij werd pas in 1420 voor het eerst opgeschreven. Zij verhaalt hoe een ridder, Tannhäuser genaamd, zich in de Berg van Venus jarenlang aan haar lusten verheugde. Toen hij later in een pelgrimage naar Rome vergeving ervoor zocht wees de Paus hem af:
Hast du so böse Lust geteilt, dich an der Hölle Glut entflammt, hast du im Venusberg geweilt: so bist nun ewig du verdammt! Wie dieser Stab in meiner Hand nie mehr sich schmückt mit frischem Grün, kann aus der Hölle heißem Brand Erlösung nimmer dir erblühn! |
Heb jij zo boze lust gedeeld, jou ontvlamt aan de gloed van de hel, heb jij in de Venusberg vertoefd: dan ben jij nu eeuwig vervloekt! Zoals deze staf in mijn hand nooit meer zich zal sieren met fris groen, kan uit de hete brand van de hel nooit meer verlossing opbloeien voor jou! |
R. Wagner, Tannhäuser Reclam Stuttgart 2001: 52 |
Vertaling fk 2014 |
Met zijn laatste ademtocht smeekt Tannhäuser Elisabeth, die ooit van hem hield maar nu als heilige in de hemel vertoeft, voor hem te bidden. Zij staat bij Maria voor hem in en het wonder gebeurt:
Es tat in nächtlich heil’ger Stund’ Der Herr sich durch ein Wunder kund: Den dürren Stab in Priesters Hand Hat er geschmückt mit frischem Grün Dem Sünder in der Hölle Brand Soll so Erlösung neu erblühn! Ruft es ihm zu durch alle Land, Der durch dies Wunder Gnade fand! Hoch über alle Welt ist Gott, Und sein Erbarmen ist kein Spott! |
Het maakte in een nachtelijk heilig uur de Heer zich bekend door een wonder: het dor staf in de hand van de priester sierde hij met fris groen voor de zonder in de brand van de hel zal opnieuw verlossing bloeien! Roept het hem toe door allen landen, hem die door dit wonder genade vond! Hoog boven alle werelden is god en zijn barmhartigheid is geen spot! |
Idem: 74-75. | Idem |
Richard Wagner (1813 - 1883) combineerde voor zijn Opera ‘Tannhäuser’ motieven van minnezanger en Volksballade.
John Collier beeldde in zijn schilderij van 1901 ‘Tannhäuser's aanbidding van Venus in de Venusberg’ uit. De ‘Meister der Manessischen Liederhandschrift‘ of ‘Meister der Großen Heidelberger Liederhandschrift‘ legde zeshonderd jaar eerder een ander accent. Hij beeldt Tannhäuser uit in de witte mantel van de pelgrim met een opgenaaid kruis. Links en rechts van hem verwijzen de groenende ranken naar ‘het wonder van de groenende ferula’, de groenende Kruisstaf van de Paus.
In de context van het Oude Testament herinnert de stok of staf aan Gods zorg en troost. In de context van christelijke legende herinneren stok en staf eraan, data de bemiddeling van het vrouwelijke in de hemel sterker is dan dogmatische correctheid van de ambtenaar op aarde. Stok en staf worden symbolen van het mededogen van de ooit geliefde en de Maagd, en dat hun en het hemelse mededogen triomferen boven kerkelijke starheid.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen