Het hof als spiritueel metafoor
Hobbema, kunstschilder en tijdgenoot van Van de Rijp en diens onbekende schilder, begreep zijn Laantje van Middelharnis zowel als landschap als ook als ‘Bijbels’ metafoor.
Ook al lijkt het vandaag op het eerste gezicht vreemd, alsnog ligt het voor de hand, dat ook de doopsgezinde diaken voor zijn schilderij metaforen koos die verwezen ‘ad fontes’, ‘naar de bronnen’, waaronder de Bijbel, waarmee hij leefde en die hij waarschijnlijk nog beter kende dan menigeen vandaag.
In de 16e eeuw werd de op de Luthervertaling gebaseerde Bijbel van de Antwerpense boekdrukker Jacob van Liesvelt (1490 - 1545), de Liesveltbijbel, al snel geliefd onder doopsgezinden. Omdat hij kleiner was dan andere uitgaven kon hij makkelijker verborgen worden voor vervolgers en inquisitie. Toen Liesvelt in 1542 de zesde uitgave van zijn Bijbel drukte voegde hij kanttekeningen van de reformator Marten Luther toe. Hij werd voor ketterij veroordeeld en op 28 november 1545 onthoofd. Deze verschrikkingen eindigden voor Amsterdam toen het in 1578 de zijde van de prins van Oranje verkoos.
Honderd jaar later, drie of vier generaties later in de tijd van Van de Rijp, genoten doopsgezinden relatieve vrijheid en hadden sommigen van hen het er ver gebracht. Na verwachting had de ontwikkelde en rijke doopsgezinde in zijn bibliotheek verschillende bijbelvertalingen naast elkaar staan.
Op de volgende pagina's zal een greep uit de Statenvertaling van 1637 metaforen aanreiken die Van de Rijp mogelijk in zijn schilderij gebruikte. Noemenswaard lijkt daarbij, dat tuin nog met ‘hof’ vertaald werd. Later pas staat ‘hof’ voor hofhouding en ‘tuin’ voor het gecultiveerde stuk aarde. Wat wij vandaag tuin noemen werd vroeger ‘hof’ genoemd.
Sinds de oudheid was de tuin vaak een omheind, ommuurd of omsloten hof, zoals oude afbeeldingen laten zien, en was een metafoor voor maagdelijkheid, het vrouwelijke, een dorp, stad of land. Tevens is de omsloten hoftuin, zoals op het schilderij van Van de Rijp, een metafoor voor de innerlijke persoonlijke ontwikkeling van het individu; tuin en spiritualiteit werden analoog gezien, individueel en collectief. Die voorstelling daarvan bleef tot in onze tijd bewaard uit minnezang, sprookjes en legenden, en propagandaprenten bijvoorbeeld uit de 80-jarige oorlog. Met deze inzichten dringt zich uiteindelijk de vraag op, in hoeverre Gerard van de Rijp in de inrichting van zijn tuin, mogelijk in Rijp of Waterland, een metafoor en richtlijn zag voor de latere inrichting van het Rijpenhofje, zoals zijn erfgenamen in 1737 ‘pieus’ voor hem realiseerden.