Het spirituele hof in de Gouden Eeuw

Kleuren lithografie ongesigneerd, 35 x 25 cm
JHM Amsterdam 1994, Kalab 2013
Voor Jan Van der Groen, de hovenier van de Prins, waren ‘den Hof-bouw’ en ‘’t buyten-leven’ uitwisselbare begrippen. Zij herinnerden aan het verloren Paradijs en waren pogingen iets daarvan op vredige wijze te herstellen. Hij reikte in zijn populair driedelig werk over het ‘’t Vermakelijk Landt-Leven’ niet slechts praktische tips aan. Hij beschreef, hoe beknopt ook, de christelijk religieuze of spirituele betekenis van het hof voor zijn tijd. Elke plant, elk dier, elk voorwerp, elke bezigheid in het hof buiten verwees naar de schepper en had daardoor betekenis en zin:
Het saligste leven kan het ook wel wesen, indien men sich daer na aenstelt; dit is seker, dat buyten op ‘t Landt, soo veel valscheyt en Goddeloosheyt niet om gaet, als in de Steden. Maer daer entegen heeftmen veelvoudige stoffe, om de name des Grooten Scheppers van alle dese Kruyden, Bloemen, Vruchten, Boomen, & c. te verheerlijken, loven, danken en prijsen, waer toe de volgende varskens van de vloeyende Poët J. Cats ook gestelt zijn.

‘zonder stem’ in ‘t oor? Kalab 2013
‘t Wierd Adam opgeleyd
het Paradijs te bouwen,
Om in dat schoon Prieelen
den Schepper aen te schouwen
Te sien sijn hoog beleydt,
en onbegrepen macht,
En wat hy voor den mensch
in wesen had gebracht.
Het Veldt heeft wonder in,
de stomme Boomen spreken,
Ja, dat noch hooger gaet,
de domme Beesten preeken;
Niet een soo kleynen Dier,
niet een soo teeren Kruydt,
Of’t roept, ook sonder stem,
den Grooten Schepper uyt.
Zonder twijfel hoorden Van der Groen en zijn tijdgenoten, zoals Van de Rijp, J. Cats’ verwijzing naar Psalm 19 in het zogenaamde Oude Testament, die in de Statenvertaling van 1637 als volgt klinkt:
Psalm xix.
2 De hemelen vertellen Godts eere,
ende het Uytspansel verkondicht sijner handen werck.
3 De dach aen den dach stort overvloedichlick sprake uyt;
ende de nacht aen de nacht toont wetenschap.
4 Geene sprake, noch geene woorden zijnder,
daer hare stemme niet en worde gehoort.
‘De natuur spreekt woordeloos voor de schepper’, zouden we deze tekst vandaag kunnen weergeven. Sommige uitspraken van het Oude Testament weerklinken in het Nieuwe Testament, zoals Psalm 19 in de Brief van Paulus aan de Romeinen:
Aen den ROMEYNEN. Het Eerste Capittel.
19 Overmits het gene van Godt kennelijck is in haer openbaer is: want Godt heeft het haer geopenbaert.
20 Want sijne onsienelijcke dingen worden van de scheppinge der werelt aen, uyt de schepselen verstaen ende doorsien, beyde sijne eeuwige kracht ende Goddelickheyt.
Cats verwijst impliciet naar de Schrift, naar de Psalmist en naar de brief aan de Romeinen, die stelt, dat de schepping, stomme bomen, stille dieren en tere kruiden, ‘sonder stem, den Grooten Schepper uyt’ roepen, ‘sijne eeuwige kracht ende Goddelickheyt’. In deze stelling konden zich toen christenen van alle confessies vinden. Vandaag nog is alles doorwrocht van betekenis en zin voor wie een spirituele kijk op de wereld heeft, ongeacht waaraan zich haar of zijn spiritualiteit oriënteert.