De verdrijving van de vrouw uit de hemel
In Carl Gustav en Emma Jungs model uit zich het onbewuste van de man vrouwelijk als het archetype ‘anima’, en het onbewuste van de vrouw uit zich mannelijk als het archetype ‘animus’. Onderdrukt een mens de kwaliteiten van het andere geslacht in zich, kan het zich op onplezierige manieren uiten. Zo kunnen mannen onbewust vreeslijke stemmingen verspreiden, dat wil zeggen zonder dat ze het werkelijk doorhebben, en vrouwen kunnen onbewust onredelijk argumenteren om hun gelijk. (E. Jung 1999)

Henry Holiday 1839 - 1927 Dante ontmoet Beatrice aan de Ponte Santa Trinita, 1883 ‘Verlangend kijkt Dante naar Beatrice (mid- den) die met haar vriendin Vanna (rood) langs de Arno wandelt’. Olie op doek, 140×199 cm, Walker Art Gallery Husky 2006 wikimedia.org
Gewoonlijk beleeft een individu het fascinerende maar onbewuste innerlijke beeld van het andere geslacht in een projectie op een fascinerende persoon van het ander geslacht of op een fascinerend voorwerp in de buitenwereld. Een beroemd voorbeeld hiervan was Dante Alighieri (1265 - 1321), die zijn anima in een ‘abstracte liefde’ voor Beatrice Portinari (1266 - 1290) koesterde.
Anima en animus kunnen in de menselijke beleving uiteenlopende symbolische gedaanten aannemen, passend bij de verhouding tussen het bewustzijn en het onbewuste van de betreffende persoon. Zo kan bijvoorbeeld een katholiek man zijn anima ervaren in zijn devotie aan de Maagd, of een Hindoe in zijn devotie aan een vrouwelijke godheid. Als doopsgezinde echter was Van de Rijp protestant en daarmee ook zonder vrouwelijk tegenover in zijn hemel of transcendentie.
Principieel oriënteerde de protestant zijn spiritualiteit aan de mannelijke Triniteit en vooral Christus. Hij bad tot zijn hemelse vader of verrezen Christus, die in menselijke vorm als mannen of als mannelijk werden beschreven, voorgesteld en uitgebeeld. Engelen werden mannelijk of onzijdig opgevat en waren geen dialogisch tegenover (Buber 1994). In andere kerken mocht de ‘Hagia Sophia’, de ‘Heilige Wijsheid’, vrouw blijven. Ook in protestants denken onderging zij een geslachtsverandering en werd ‘christologisch’ preexistent geïnterpreteerd: zij werd Christus van vóór de schepping en daarmee mannelijk. Een antropomorf vrouwelijk transcendent aanspreekpunt, een tegenover in menselijke verschijningsvorm aan gene zijde, hoorde driehonderd jaar geleden principieel niet bij de orthodoxe protestante opties. In orthodox protestantisme zou het ook nu zelden een aanvaarde en geldige optie zijn. Protestanten lijken met de beelden uit de kerk ook het vrouwelijke uit de hemel verwijdert te hebben.

Frans Hogenberg 1540 - 1590 Calvinistische Beeldenstorm van 20 augustus 1566, Antwerpen ‘Nach wenigh Predication / Die Calvinsche Religion Das Bildensturmen fiengen an / Das nicht ein bild davon bleib stan Kap Monstrantz, kilch, auch die altar / Und weß sonst dort vor handen war Zerbochen all in kurzer stundt / Gleich gar vil leuten das ist kundt. Anno Dnj. M. D. LXVI, X X Augusts Het sleutelmoment van de Beeldenstorm in 1566. Toen in de Lage Landen een gewelddadige Beeldenstorm uitbrak werden binnen enkele weken ‘afgoden’ vernietigd, schilderijen, kerk- decoraties en hulpstukken. Aan het begin van de Reformatie traden soortgelijke episoden op. Kunsthalle Hamburg. Geschiedeniswerkplaats Dynamiek en stagnatie. Noordhoff Uitgevers Richardprins 2011 wikimedia.org
Het Paradijs, de omsloten verloren tuin, de kerk en het Hemelse Jeruzalem bewaarden vrouwelijke aspecten, maar niet als personen of aanspreekpunten. Katholieken echter hadden en hebben, naast de mannelijk opgevatte Triniteit, de Maagd Maria en naast mannelijke ook vrouwelijke heiligen in de hemel. Anders dan de protestant mag de katholiek zijn spiritualiteit ook richten op ‘Onze Lieve Vrouw’ Maria en andere vrouwelijke heiligen als Brigida, Elisabeth of Olga (Urech 1976). Zij zijn als vrouwelijke aanspreekpunten in de hemel ontvangers van gebeden, hulpvragen en dankzeggingen. In polytheïstische religies worden vrouwelijke godheden vanzelfsprekend aanbeden, aangeroepen en met offeranden vereerd. In het protestantisme komen bijbelse en andere vrouwengestalten een voorbeeldfunctie toe, maar geen eigenlijke transcendentale functie, zij werden en worden over het algemeen aangeroepen noch vereerd.
Volgens Jungs psychologisch model van de dynamische psyche versterkt minder vrouwelijkheid bij de man, of een gebrek aan vrouwelijkheid in het bewustzijn, het vrouwelijke in het onbewuste. Slaat de onbalans door, kan het onbewuste het over het hoofd geziene vrouwelijke autonoom ongevraagd aandragen. Het onbewuste zal voorbij aan het bewustzijn wegen zoeken, om het vrouwelijke een alsnog balancerende plek in het bewustzijn te geven. In Antwoord op Job wees Jung op de vrouwengestalte in het laatste Bijbelboek, in Openbaring van Johannes hoofdstuk twalf. Hij zag in haar verschijning een complementair compenserende werking van het onbewuste van Johannes (Jung 1973). Von Franz analyseerde een vergelijkbaar visioen van een vrouwengestalte, dat Thomas van Aquino toegeschreven wordt (Von Franz 2008:185-274), en concludeerde, dat dit ook bij een katholiek een complementaire en compensatorische functie kan hebben (Von Franz 2008).
Doopsgezinden werden in Van de Rijps tijd gewaardeerd als ‘consequente’ of zelfs ‘radicale’ protestanten. Met wat voor beelden, gelijkenissen en symbolen zou het vrouwelijke aan en in een mannelijk doopsgezind, ofwel protestants ‘consequent’ of ‘radicaal’ bewustzijn verschijnen? Naargelang hoe lang en hoe ‘consequent’ of ‘radicaal’ het vrouwelijke uit het bewustzijn verbant wordt, kan het per definitie vrouwelijke onbewuste van de man als anima min of meer consequent of radicaal in het bewustzijn dringen. Toegespitst op het schilderij van de doopsgezinde tuinliefhebber luidt de vraag: wat voor vrouwelijke symbolen gebruikte Van de Rijp in zijn hoftuin en tuinportret? Als antwoorden bieden zich onder meer aan: de besloten tuin op zich al, de aarde, de roos, de stokroos zonder doornen en het vaatwerk.

Jan Toorop 1858 - 1928 Les Calvinistes de Katwijck, 1891 Potlood en krijt, wit gehoogd, op karton Aankoop 1964, bruikleen sinds 1923 Centraal museum Utrecht Kalab 2008 centraalmuseum.nl
Het ontkende, het verdrongen en onderdrukte vrouwelijke, een miskende anima, kan zich in een man uiten in stemmingen en buien die hij met en zonder worden verspreidt, aldus Carl Gustav en Emma Jung. Jan Toorop beeldde dit fenomeen uit als een protestants probleem in zijn tekening ‘Les Calvinistes de Katwijck’. Toorop's werk toont twee calvinisten, die boos en zuur hoog op een duin zitten, terwijl twee vrouwen, mogelijk hun eigen vrouwen wie ze hun ruggen toekeren, laag op de achtergrond in en om het huis scharrelen. Daarmee is zeker niet gezegd dat alle calvinisten van alle tijden boos en zuur zouden zijn. Een doopsgezinde leefde net als een calvinist zonder vrouwelijk tegenover en aanspreekpersoon in de hemel. Echter hoefde hij daarom nog niet ook boos en zuur te zijn. Van de Rijp biedt dan ook in zijn hoftuin, wellicht meer onbewust dan bewust, attractieve aardse vrouwelijke symbolen en alternatieven aan voor een eenzijdig mannelijk gedomineerde protestantse hemel.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen