Alchemie, een beknopte geschiedenis
De alchemie wortelt in de Griekse rationale filosofie en in de Egyptische technologie. De Griekse filosofen dachten na over natuur, materie, tijd en ruimte, zij observeerden maar verrichten nauwelijks experimenten. Egypte echter had een ver gevorderde chemisch-magische techniek, maar dacht er filosofisch noch theoretisch over na.
Met stoffelijk chemische behandelingen mummificeerden de Egyptenaren een dode en veranderden hem in zijn ziel en in een god. Zij mengden met stoffen tegelijk goddelijke machten en manipuleerden het rijk van de goddelijke machten. Het huwelijk tussen de Griekse natuurfilosofie en de hoog ontwikkelde ‘primitieve magie’ van Egypte baarde de alchemie. Grieken begonnen zich te interesseren voor het tastbare en Egyptenaren voor het psychologisch innerlijke.
De geboorte van de alchemie valt ongeveer in de eerste eeuw voor Christus. Zij bloeide in Griekenland in de tweede en derde eeuw en verviel langzaam tot in de tiende eeuw. In de achtte en negende eeuw leidden vertaalde teksten tot een nieuwe bloei in de Arabische landen, gevolgd door een geleidelijk overgang in de chemie, parallel aan andere natuurwetenschappen. Rond de tiende eeuw brachten Arabieren en Joden de alchemie naar Sicilië en Spanje en daarmee in de Europese christelijke beschaving, waar zij zich met de scholastieke wijsbegeerte verenigde en verder ontwikkelde.
De extravert georiënteerde alchemist legde de klemtoon meer op concrete recepten, kwantitatieve verhoudingen, schone materialen en nauwkeurige procedures. De introverte alchemist echter was zich bij het experimenteren meer bewust van zijn innerlijke toestand en subjectieve en theoretische vooronderstellingen. Hij herkende het mysterie evengoed in zich zelf, hij zelf bestonden immers uit het mysterie materie. Hij projecteerde zijn innerlijk op stoffen buiten én op het innerlijk van zijn eigen lichaam. Hij praatte met stoffen, raadpleegde de machten, mediteerde en bad voor zijn experiment. Daarbij kon hem Mercurius verschijnen of de ziel van goud en iets belangrijks vertellen. Zo legde hij contact met wat wij vandaag het ‘collectieve onbewuste’ noemen.
Vanaf de zestiende eeuw won de extraverte experimentele stroming geleidelijk aan de boventoon. Vanaf de zeventiende eeuw mondde het geleidelijke verlies van innerlijke discipline, spirituele doelstelling en houding, samen met de groeiende afstand tussen fysiek en metafysica uit in de teloorgang van de alchemie. Men werd toenemend materialistisch en vergat het innerlijke goud. Men zocht nog maar het stof, lang leven en winst. Wel kon de scheikunde zich nu ongehinderd van metafysische speculaties ontplooien. Pas met de opkomst van de analytische psychologie van C. G. Jung (1875 - 1961) werd de innerlijke en psychische kant van de alchemie herontdekt en herwaardeerd. (Von Franz 1983)
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen