Chassidisme
De Chassidische beweging dankt haar naam aan het Hebreeuwse woord ‘חסידות’, Ḥasidut’, wat zoveel betekent als ‘de vromen’. Aanhangers van deze vernieuwingsbeweging, die aan het begin van de achttiende eeuw in Polen ontstond en zich verspreide over Roemenië, Rusland en Litouwen, werden Chassidim genoemd. Het Jodendom verkeerde in die tijd in grote economische nood en genoot vrijwel geen rechten en geen bescherming.
Op deze voedingsbodem ontstonden mystieke en sektarische bewegingen. Studie van de Talmoed bevredigde wel het intellect maar bemiddelde geen religieuze ervaring. In het vroege chassidisme spelde de studie van de wet een veel kleinere rol dan het persoonlijke gebed. Het mystieke chassidisme stond openlijks haaks op het officiële Jodendom, werd vurig vertegenwoordigd en door zijn tegenstaanders, de Midnagdim, even vurig bestreden (Hurlitz 1952: 126-127).
Een centrale voorstelling was de eenheid van god en natuur. Voor de Maggid van Meseritsch waren alle wereldse verschijningen inkledingen van het goddelijke. Hij herkende god ook in het allerlaagste en zelfs in slechte dingen. Daarom zou de mens ook altijd moeten trachten de innerlijke dingen te vatten, want alles ‘innerlijke is god’ (127). Het rabbijnse ideaalbeeld is tot vandaag de ‘talmid chacham’, de Schriftgeleerde. Wat de chassidische Zaddik, de heilige bemiddelaar tussen de wereld boven en beneden, leerde was echter minder belangrijk dan wie hij zelf was, hoe hij leefde, zijn karakter en persoonlijkheid. De studie van achthonderd boeken woog niet op tegen één ontmoeting met hem en zien hoe hij zijn veters bond kon een leven veranderen (128).
Martin Buber bestudeerde en beschreef het Chassidisme langdurig en was een van hen die hun legenden bewaarde door ze op te schrijven en te publiceren. Hij vond het uitzonderlijk zo niet historisch uniek, dat het Chassidische vuur zeven generaties lang ongebroken aanhield en niet doofde. Vandaag begrijpen zich sommige bewegingen nog steeds als voortzetting van de oorspronkelijk Oost-Europese Chassidische beweging.
Nederland printte en verspreidde in de Gouden Eeuw zo veel boeken als de rest van Europa samen. De internationale uitwisseling van cultuur, nieuwe gedachten en ideeën floreerde en verliep vaker via Nederland. Amsterdams internationale betrekkingen fluoreerden in van de Rijps tijd, ook met Oost-Europa. Doopsgezinde stonden bekend voor hun handel met Oost-Europa en de Ukraine. Het familie portret van Van de Rijps zwager Gozewijn Centen werd wel niet toevallig door de Poolse schilder Christoffel Lubienietzky (1659 - 1729) geschilderd.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen