Van Minnekunst...
Het hof zinspeelde, onder meer, op de begeerde vrouw en beeldde haar steeds begeerlijker uit. Zij zelf is uiteindelijk toren en vesting, omheinde tuin en ommuurd hof, de maagdelijk ontvangende, de geploegde en vochtige aarde en het maagdelijk werend hek tegelijk.

Meester van de Codex Manesse ‘Konrad von Kirchberg 24r’, 1305 - 1315 Minnezanger biedt gedicht aan Waterverf op perkament Manessisch en Groot Heidelbergs Liederenhandschrift, UB Heidelberg digi.ub.uni-heidelberg.de A. Praefcke 2012 commons.wikimedia
Aan dit hek en voor deze poort moest de dappere ridder leren, dat hem oorlogskunst noch wapengeweld baatten. Hier kon hij eindelijk tegengestelde bekwaamheden ontwikkelen, minnekunst, minnezang, poëzie, kortom minnekunde, liefdeswetenschap.
Want omheind en ommuurd is zij afwijzend kieskeurig en niet zo maar toegankelijk voor een schare wervende en soms vreeslijk botte minnaars. Haar ‘minstreel’ echter kon haar ‘minne strelen’ en oefende zich te bekwamen in wat zij waardeerde. Hij onderscheidde zich van ‘botte lullen’ door aan de vrouw aangepast gedrag, om uiteindelijk door haar vrijwillig toegelaten te worden in haar begeerde tuin. Anders leerde zij hem de nodige kwaliteiten.
Het beeld van de besloten hoftuin leidde en stuurde de fantasie van minstreel en vrouwe in bepaalde richtingen en bevleugelde hen...
Is hij wel de juiste? Zo ja, hoe krijg ik hem in mijn tuin? Hoe kom ik achter zijn geheim? Wat zal hij zoeken in mijn tuin en er willen doen? Was hij al in andere tuinen en wat deed hij daar? Zal hij mijn tuin met andere vergelijken? Zal ik hem mijn poort openen en zo ja, wanneer? Hoe zal hij het hier vinden? Zal wat ik groei en kweek hem bevallen? Zullen mijn geuren en smaken hem behagen? Is mijn tuin wel goed genoeg? Of is mijn hof juist te goed en zou mijn weelde hem kunnen afschrikken? Of hij al over de muur spiedde? Zal hij opgeven als hij nog even moet wachten?

Meester van de Codex Manesse ‘Meister Johans Hadlob cv’, 1305 - 1315 Cod. Pal. germ. 848, fol. 371r Waterverf op perkament Manessisch en Groot Heidelbergs Liederenhandschrift, UB Heidelberg digi.ub.uni-heidelberg.de A. Praefcke 2012 commons.wikimedia
Wat zou hij in mijn tuin willen planten? Zouden zijn zaailingen en zaden bij mij wortels kunnen schieten en vruchten? Zal hij wat hij plant ook met me delen? Of zal hij het een roof achten? Zal hij ook willen blijven in mijn tuin wanneer hij er een keer binnen is? Ach, kon ik mijn tuin maar hem delen zodat hij alles kan bezien en proeven. Zal hij zich ook naar hartenlust willen laten verwennen met mijn kostbaarheden? Zal hij ook mij verwennen? Zal mijn tuin hem verzadigen zo dat hij blijven wil?
Is zij wel de juiste? Zo ja, hoe win ik haar? Wat zijn haar voorkeuren? Wat is haar geheim? Hoe leeft zij in haar tuin en wat doet ze daar? Is er al iemand in haar tuin? Was er al iemand? Waarmee kan ik haar bewegen haar tuin voor mij te openen? Wat zal ik vinden in haar tuin? Wat wacht me daar? Wat kweekt zij daar? Verzorgt en onderhout zij haar wel goed? Hoe geuren en proeven haar bloemen, kruiden en vruchten?
Of ik even een kijkje mag nemen over haar hek en muur, of door haar sleutelgat? Zou ze met dit kwalijk nemen? Mag ik er ook mijn zaden planten? Zullen zij er wortels schieten en vruchten dragen? Zou zij hen met mijn willen genieten? Zal ik er mogen blijven? Wanneer kan ik eindelijk door haar tuin lopen en alles bezien, betasten, reuken en proeven? Wanneer mag ik eindelijk naar hartenlust snoepen van haar kostbaarheden en me daarmee verzadigen...
- 100 jaar Rijpenhofje 2013
- Het Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje 1982
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- ‘Reglement voor het Rijpen Hofje’ 1837
- Dank
- Bronnen