Klassieke typenleer
De oudheid verbond haar typenleer met de natuurelementen lucht, water, aarde en vuur.
In het Corpus Hippocraticum, dat tussen de vijfde eeuw voor en de tweede eeuw na onze tijdrekening ontstond, vindt men twee tot en met vijf sappen in het menselijke lichaam die zijn fysiologie en gezondheid beïnvloeden. In de Europese cultuurkring onderscheidde men vier typen die teruggingen op Galenos van Pergamon (ca. 129 - 199), gegrond op de leer van de vier elementen en de humoraalpathologie. De wereld bestond uit vier elementen die vier hoofdeigenschappen combineerden: vuur was warm en droog, lucht warm en vochtig, water vochtig en koud en aarde koud en droog:
warm | LUCHT | vochtig |
VUUR | WATER | |
droog | AARDE | koud |
Ook de mens bestond uit deze elementen die met vier lichaamssappen correspondeerden: gele gal, zwarte gal, bloed en slijm. Een harmonieuze menging van deze sappen leverden een harmonieus temperament op, gebrek aan harmonie echter leverde een typisch karakter op. Een overschot aan water was verantwoordelijk voor een flegmatisch, lucht voor een sanguine, vuur voor een cholerisch en aarde voor een melancholisch gemoed:
warm | LUCHT bloed sanguine |
vochtig |
VUUR gele gal cholerisch |
WATER slijm flegmatisch |
|
droog | AARDE zwarte gal melancholisch |
koud |
De typenleer in Van der Groens tuin
De Hovenier van de Prins Jan van der Groen sloot in 1699 bij deze voorstellingen aan, die ook op de mens en zijn gezondheid werden toegepast en beval medicinale kwaliteiten van planten in deze termen aan. Hij schrijft bepaalde planten een bepaalde ‘Aart, kracht en gebruyk’ toe.
Gezien de ‘Roose-boom’, de stamroos, hem aan het bloed van Venus herinnert en hij aanbeveelt haar bij volle maan te verzetten verwijst haar onder meer naar het vrouwelijke:
De bladeren van de bloemen van meest alle soorten van Roosen, omdat zy van verscheyden deelen gemaakt zijn / hebben daarom verscheyden krachten. Men vind in de selve samentrekkende en ook vochte of waterachtige deelen / en zy komen daer in over een dat se alle verkoelend van aart zijn. De Provincie Roosen en de roode of Aart-roosen werden meest in de Medicine gebruykt. De Provincie Roosen doen de gal en galachtige vochtigheden seer sachtelijk nedersakken / matigen de hitte des bloeds / verstercken het herte / openen de verstopte Lever / en genesen de geel-sucht / water-sucht / en lang-duurende koortsen. Uytwending werd seer nutelijk een Roosen-koek met Roosen-azijn bevochtigt / op het hooft geleyt / voor hoofdplijn en ongerustheyd en heete en brandende koortsen. De Aart-roosen zijn t’ samentrekkende van aart / verstercken de Lever en Maag / en werden veel gebruykt om de buyk-loopen te stempen.
‘Aart, kracht en gebruyk’ van de ‘Stok-roosen’ zijn als volgt:
De stok-roosen zijn middelmatig warm en vochtig met eenige t’ samentrekkende kracht; en daarom werden zy gebruykt om de Maand-stonden der Vrouwen te stoppen: ze zijn ook seer dienstig voor de teering en en voor een quade keel.
Emoticons voor de vier temperamenten cholerisch, melancholisch, flegmatisch en optimistisch (Ogre 2008 commons.wikimedia):

- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen