Het christelijk orthodoxe dilemma in mandala's
Men kan de diepte en wijdte van de omwenteling van de middeleeuwen naar de Renaissance vandaag nauwelijks nog bevatten. De wereld die gespleten was, in een heilige begerenswaarde mannelijke hemel en een onheilige verwerpelijke vrouwelijke aarde, begon weer een te worden, en daarmee ook de mens.
Men kan iets van die ongehoorde diepgaande omwenteling aanvoelen als men bijvoorbeeld de tegengestelde mensbeelden van Paus Innocentius III (1161 - 1216) en de humanist Giovanni Pico della Mirandola (1463 - 1494) naast elkaar stelt.
Formatus de spurrissimo spermate, conceptus in prurito carnis, sanguine menstruo nutritus, qui fertus esse tam detestabilis et immundus, ut ex ejus contactu fruges non germinent, arescant arbusta... et si canes inde comederint, in rabiem effereantur.Gevormd uit viest zaad, ontvangen in prikkel van vlees, gevoed door menstrueel bloed, waarvan men zegt, dat het zo afgrijselijk en vies is, dat, als zij ermee in aanraking komen, de veldvruchten niet meer kiemen, de boomgaarden verdrogen... en honden, als ze ervan eten, hondsdol worden.
Innozenz III, De contemptu mundi, De verachting van de wereld. Geciteerd in:
E. Neumann, Die Psyche als Ort der Gestaltung, Fischer, Frankfurt 1992, p. 18. Uit:
Huizenga, Herbst des Mittelalters, p. 318.
(Vertaling Kalab 2014)
God heeft aan het einde der scheppingsdagen de mens geschapen, opdat dezelfde de wetten van het heelal zou herkennen, van zijn schoonheid zou houden, en zijn grootsheid zou bewonderen. Hij bond hem aan geen vaste plaats, aan geen bepaald doen, aan geen noodzakelijkheden, maar hij gaf hem bewegelijkheid en vrije wil. ‘Midden in de wereld’ spreekt de schepper tegen Adam, ‘heb ik je gesteld, zodat je makkelijker om je heen kijkt en alles ziet, wat daarin is. Ik schiep jou als een wezen, noch hemels noch dierlijk, noch sterfelijk noch onsterfelijk alleen, opdat jij je eigen vrije vormer en overwinnaar zou zijn; jij kunt ontaarden in een dier en je zelf weerbaren als godgelijk wezen. De dieren brengen uit het moederlijf mee wat zij zullen hebben, de hogere geesten zijn van begin af aan, of al snel daarna, wat zij in Eeuwigheid zullen blijven. Jij alleen hebt een ontwikkeling, een groeien naar vrije wil, jij hebt kiemen in je van een leven van elke aard.
Pico della Mirandola, Oratio de hominis dignitate, Over de waardigheid van de mens.
Geciteerd in: Idem, pp. 22-23. Uit:
J. Burckhardt, Die Kultur der Renaissance in Italien, IV, 8, Ende.
(Vertaling Kalab 2014)
Rembrandt van Rijn, de barokke schilder
1625 vestigde Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1606 - 1669) zich als schilder in Leiden. In 1631 kreeg hij zijn eerste officiële portretopdracht, van de rijke Amsterdamse handelaar Nicolaes Ruts. Eind 1631 verhuisde hij naar Amsterdam waar hij als portretschilder faam verwierf. Opvallend vermeed hij zijn leven lang complex architectuur als schildermotief.
Omstreeks 1640 veranderde Rembrandt en hield op, formele portretten te schilderen. Hij portretteerde wel nog mensen die hij kende, schilderde meer religieuze motieven en zijn stijl werd introvert. Denkbaar is dat Rembrandt, om de schokkende dood van zijn moeder in 1640 en die van Saskia in 1642, ‘troost zocht in het geloof... en terugkeerde bij zijn oude liefde, het schilderen van bijbelse thema's’ (Annabele 1996: 262). De briljante portretschilder zag zich nu meer als schilder van bijbelse taferelen. Hij lichtte in zijn werk zijn interpretatie van bijbelse verhalen toe. Van huis uit was Rembrandt Calvinist, nu ging hij echter meer om met Joden en
leden van de weinig dogmatische, pacifistische doopsgezinde Kerk, die buiten de Bijbel geen enkel ontzag aanvaardden en ernaar streefden te leven zoals Christus in de Bergrede aanbeveelt. Hun idealen spreken uit zijn ‘Christus geneest de zieken’. (Honour en Fleming 1998: 557)
Niemand voor Rembrandt beeldde de verschoppelingen van de samenleving, de armen en mislukkingen met meer mededogen uit. Anders dan Rubens beeldde Rembrandt niet het wonder van de lichamelijke genezing uit, maar het wonder van de geest.
Rembrandt ging in zijn latere levensfase ook om met Joden die in zijn nieuwe omgeving in de Jordaan woonden, portretteerde hen en schilderde joodse motieven. En hij ging om met doopsgezinden. De omgang met Joden en doopsgezinden zal zijn visie op de Bijbel en haar interpretatie beïnvloed hebben. De doopsgezinde Gerard van de Rijp zal de befaamde ‘Bijbelinterpreet met kwast’ niet meer hebben ontmoet in een ‘Vermaning’ in de kerk of bij iemand thuis. Zijn geëtste en geschilderde Bijbelinterpretaties zal hij her en der echter wel hebben gezien.
De honderd zelfportretten die Rembrandt in verloop van zijn leven schilderde vertellen iets over zijn innerlijke ontwikkeling. Het ging Rembrandt in zijn onderzoekende bewustheid van zijn scheppen niet om zijn ‘ego’, zijn ‘ik’, maar om het lot dat zich aan hem voltrok. Hij wilde het onzichtbaar zich omvormende vatten, het vormloze dat in elke levensfase zijn gezicht weer anders vormde, dat wat achter de voorgrond als eigenlijk werkend achtergrond leeft (Neumann 1992: 127).
Jakob Böhme, de christelijke mysticus
Of Rembrandt zich in zijn zelfportret van 1660 bewust tussen twee elkaar tegengestelde halve cirkel achter zich plaatste? Staan zij mogelijk voor de ‘oudere broer’ en de ‘jongere broer’, het Jodendom en het christendom? Of staan zij voor de orthodoxe gespleten kosmos? Het motief herinnert aan een mandala van de mysticus Jakob Böhme, 1575 - 1624, met licht en duisternis als twee tegengestelde en niet te verenigen halve cirkels, die voor kosmische en innerlijke bereiken staan die niet te verenigen lijken.
De orthodoxe gelovige van alle tijden herkent of vindt zich - zoals Böhmes hart op zijn tekening tussen de halve cirkels - op aarde staand tussen twee werelden, tussen rein en onrein, tussen Jood en ‘Goj’, tussen christen en ‘heiden’, tussen licht en donker, tussen goed en kwaad. Via de Bijbel, die vrijwel geheel, of geheel, door Joodse schrijvers werd geschreven, belandde deze klassieke voorstelling in orthodox christelijk denken en bepaalt tot op vandaag orthodox joods-christelijk levensgevoel.
Franz Werfel, de Joodse schrijver
De Oostenrijkse schrijver Franz Werfel (1890 - 1945) wees in zijn historische novelle over de profeet Jeremias, ‘Höret die Stimme’ - die helaas nooit in het Nederlands werd vertaald - helder op die onoverbrugbare scheiding die heel het orthodoxe Joodse en christelijke universum scheidt. Hij trachtte haar al schrijvend te overbruggen en de tegenstellingen te verenigen in zijn ‘leven van Jeremias’.
De vaak onopvallende en zuiver geometrische achtergrond op Rembrandts zelfportret van 1660, met de twee tegengestelde halve cirkels, herinnert opvallend aan de mandala van de christelijke mysticus. Beide lijken wederom verwant met het motief in het middelste mandalaperk in Van de Rijps tuinportret en met mandaladromen. Ook daar treden deze dieptepsychologische motieven van cirkel en vierkant vaker eerst onopvallend zijlings dromen binnen.
Als men niet op dromen let, vallen deze geometrische motieven mogelijk helemaal niet op, omdat zij in dromen zijlings kunnen verschijnen. Uiteindelijk echter kunnen zij zich verenigen en centraal komen te staan en als mandala het hele droombeeld kunnen vullen. De veranderende geometrische vormen drukken daarbij een onbewust psychisch proces van vereniging van onoverbrugbare tegenstellingen uit. Dit proces zich om bewustzijn en intellect heen voltrekken in het onbewuste. Het vooruitzicht op de vereniging van bewust of onbewust ervaren tegenstellingen en de bereikte vereniging manifesteert zich onder meer in mandaladromen.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen