Harten,
‘vrij in het christelijk geloven’

Harten vrouw, Judith F. Haffner 2006 commons.wikimedia
Het symbool Harten vertegenwoordigde in Van de Rijps tijd de geestelijke stand, kerkelijke specialisten, ambten, pastors en dominees, en vastberadenheid ofwel continuïteit. Als representant van geest en hemel staat Harten zinvol tegenover de boerenstand als representant van aarde en vruchtbaarheid.
Dat Harten, als symbool voor geestelijkheid en spiritualiteit, wel niet verstopt, maar toch op de achtergrond achter het piëdestal ligt, past bij het ideaal van innerlijke spiritualiteit, zoals het Thomas van Kempen het in zijn ‘Imitatio Christi’ propageerde. De eigenlijke inspiratie voor een innerlijk levende levensstijl kwam uit de Bijbel, die inmiddels in verschillende vertalingen door de boekdruk beschikbaar was, aan wie zich een exemplaar kon veroorloven:
Het Euangelium Mattei Het vj. Capittel. |
Het evangelie volgens Matteüs (‘De Vader ziet in het verborgene’, Wilibrord 1995) |
---|---|
I. 1 HEbt acht op uwe aelmoesse, dat ghy die niet en geeft voor de lieden, op dat ghy van haer gesien wordt; ander en heb ghy geenen loon by uwen Vader in den Hemel. | 6:1 Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. |
2 Wanneer ghy nu aelmoesse geeft, so en sult ghy voor u niet trompetten laten; gelijck de huychelaers doen..., op dat sy van de lieden gepresen worden. Voor-waer Ick segge u, Sy hebben haren loon wegh. | 2 Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen... om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. |
3 Maer als ghy aelmoesse geeft, so en laet uwe slincker-hant niet weten, wat de rechter-hant doet: | 3 Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. |
4 Opdat uwe aelmoesse verborgen zy; ende uwe Vader, die in ’t verborgen siet, sal ’t u in ’t openbaer vergelden. | 4 Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. |
II. 5 ENde als ghy bidt, so en sult ghy niet zijn als de huychelaers, die daer geerne staen ende bidden..., op dat sy van de lieden gesien worden. Voorwaer Ick segge u, Sy hebben haren loon wegh. | 5 En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag... staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. |
6 Maer als ghy bidt, so gaet in uw’ kamerken, ende sluyt de deure toe, ende bidt tot uwen Vader in ’t verborgen; ende uwe Vader, die in ’t verborgen siet, sal ’t u in ’t openbaer vergelden. | 6 Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. |
7 Ende als ghy biddet, so en sult ghy niet [vele] ydele woorden maken... | 7 Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen... |
8... want uwe Vader weet, wat ghy behoeft, eer ghy Hem biddet. | 8 Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen. |
9 Daerom sult ghy aldus bidden: Onse Vader, in den Hemel. Uwen Naem worde geheyligt. |
9 Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, |
10 Uw’ rijck kome. Uwen wille geschiede op Aerden, als in den Hemel. |
10 laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. |
11 Ons’ dagelijcx broot geeft ons heden. |
11 Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. |
12 Ende vergeeft ons onse schulden, gelijck wy onsen schuldenaren vergeven. |
12 Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. |
13 Ende en leydt ons niet in versoeckinge; maer verlost ons van den quaden. Want uw’ is het Rijck, ende de kracht, ende de heerlijckheyt in der eeuwigheyt, Amen. |
13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad |
14 Want ist dat ghy den Menschen hare feylen vergeeft, so sal uwe hemelsche Vader u oock vergeven. | 14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. |
15 Maer ist dat ghy den Menschen hare feylen niet en vergeeft, so en sal uwe Vader oock uwe feylen niet vergeven. | 15 Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven. |
III. 16 WAnneer ghy vastet, so en sult ghy niet suer sien, als de huychelaers: want sy veranderen hare aengesichten, op dat sy voor de lieden schijnen met haer vasten. Voor-waer Ick segge u: Sy hebben haren loon wegh. | 16 Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo'n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. |
17 Maer als ghy vast, so salft uw’ hooft, ende wascht uw’ aengesicht: | 17 Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, |
18 Op dat ghy voor de lieden niet en schijnt met uw’ vasten; maer voor uwen Vader, die in ’t verborgen is: ende uwe Vader, die in ’t verborgen siet, sal ’t u in ’t openbaer vergelden. | 18 zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. |
Lutherse vertaling 1648 © transcriptie 2009 Van der Sijs & Beelen |
De Nieuwe Bijbelvertaling © 2007 Nederlands Bijbelgenootschap |

Rembrandt 1606 - 1669 Johannes Wtenbogaert 1557 - 1644 De Remonstrantse dominee stond in voor verscheidenheid in religieuze opvatting Detail. Olie op doek, 130 x 103 cm, 1633 Rijksmuseum Amsterdam Jan Arkesteijn 2012 commons.wikimedia
Dit soort innerlijke spiritualiteit vraagt gewetensvrijheid. Met de voorstelling van ‘Christus in u’ leefde Christus in de gelovige en niet langer in een hostie in een tabernakel. Hoewel Luther hier anders over dacht. De protestantse gelovige zag zich in zich zelf direct verbonden met de hele godheid en had geen kerkelijke bemiddelaar meer nodig. Met de Heilige Geest woonden Zoon en Vader zelf in de gelovige; hij was op ‘mystieke’ wijze direct persoonlijk verbonden met de drie personen van de éne Godheid. De doopsgezinde voorganger trad dan ook niet meer tussen god en het geweten van het individu. Hij herinnerde de in hun geweten direct aan God gebondene maar van mensen vrije gelovigen met ‘Vermaning’ aan wat zij aan God hadden.
Vastberadenheid en continuïteit lagen daarmee niet meer buiten de gelovige bij een geestelijke stand. Zij lagen nu in de verhouding van de gelovige met zijn vastberaden en trouwe god. Vele duizenden protestanten, waaronder veel doopsgezinden, bleken vastberaden in hun geloofs- en gewetensvrijheid en in hun beleving van hun directe relatie met god. Ook onder marteling bleven zij zichzelf, hun principes en hun godsbeeld trouw tot in de dood. Hun trouw gold niet langer een menselijk en daarom onbetrouwbaar instituut, maar hun trouwe god die zij in zich levend beleefden.

Dopen wat mondig is; Spreken dat bondig is. Vrij in ’t christelijke geloven; Daden gaan woorden te boven. Delfts Blauw in de Regentenkamer van het Rijpenhofje. Kalab 2013
In termen van Jungiaanse psychologie had de vastberadene in Christus zijn individueel centrum gevonden. Hij was verder geïndividueerd, hij was een stukje meer zich zelf geworden, wat zich onder meer in gewetensvrijheid uitte. Hij had in de in hem wonende Christus gevonden wie hij in zijn diepste wezen zelf was en was daarmee meer heel geworden en onafhankelijk tegenover en van externe instanties. In doopsgezinde termen was hij ‘vrij in het christelijk geloven’.
Het naar links en rechts ronde, symmetrische Hartensymbool heeft twee hoeken. Boven een trechtervormige verdieping naar binnen toe, en onder een naar beneden en buiten gerichte. Zo gezien wordt de geestelijke stand een doorgeefluik tussen de boven- of binnenwereld en de wereld beneden of buiten. Als doopsgezind diaken gaf Van de Rijp door wat hij uit de goddelijke wereld ontving aan de menselijke wereld. Hij zorgde met anderen voor een verantwoorde verdeling van geld en goederen onder zijn geloofsgenoten die niet genoeg hadden. Het Rijpenhofje draagt nog steeds zijn naam door de tijd.

In steen gehouwen naam van het 'Rijpenhofje' met blauwe regen boven de ingang van het hofje. Kalab 2013
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- Van de Rijp als Adam
- Van de Rijps anima en zelf
- De tuin als archetype
- De roos als archetype
- De stokroos als archetype
- Stok en staf
- De boom als archetype
- De plant als opus magnum
- De perkenmandala's
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen