Ruiten,
de vrome koopman
In de maatschappelijke of standenmandala, op Van de Rijps tuinportret achter hem, zijn Klaveren voor en Schoppen rechts duidelijk herkenbaar. De ronding achter de piëdestal spreekt voor Harten.
Het lijkt historisch en symbolisch zinvol de geestelijke staand Harten tegenover de boerenstand te plaatsen. Blijft Ruiten over, dat men tegenover Schoppen en achter het figuur van Van de Rijp mag vermoeden. De koopman staat als het ware letterlijk en figuurlijk voor het symbool voor kooplieden, of, hij representeert het Ruiten-symbool.
Indien Van de Rijp daadwerkelijk voor het Ruitensymbool staat en het met zijn verschijning verdekt, kan men dit lezen als een identificatie met de koopliedenstand en met zijn vrome verantwoording als diaken in de doopsgezinde kerk. Ruiten was immers ook een symbool voor vroomheid; en niet Harten, het symbool voor de geestelijke stand. Door zich in een lijn met of op het achter hem verborgen Ruitensymbool te plaatsen lijkt hij zich met wat het symboliseerde te identificeren en te verbinden. Hij staat daarmee letterlijk en figuurlijk voor Ruiten, de koopliedenstand.
Of de amateurtuinier het schilderij ‘De valsspeler met de Ruitenaas’ van De la Tour kende? Daarop verstopt de valsspeler de Ruitenaas verre van vroom onder zijn riem achter zijn rug. Was het schilderij een kritiek van De la Tour op vals spel van kooplieden? In de Gouden Eeuw werd menig doopsgezinde door handel met zijde, granen en kruiden welvarend. De winstmarge van kruiden lijkt nog steeds opmerkelijk. Doopsgezinden hielden en houden alsnog hoge en strenge ethische maatstaven op na. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Van de Rijp in zijn handel oneerlijk was en dat De La Tours ‘vals spel’ op hem paste. ‘Daden gaan woorden te boven’ geloofde de doopsgezinde en hij gelooft het nog. Zijn woorden en daden moeten overeenstemmen, zij moeten authentiek zijn en waar. Juist handelen was daarbij nog belangrijker dan slechts het juiste te zeggen. Waarschijnlijk handelde Van de Rijp in vis en walvis van Groenland en in granen en hout van de Baltische landen.
Als protestant distantieerde hij zich ook van ‘het Roomse gedoe’. Hij geloofde niet in het katholieke vagevuur en de noodzaak, dat anderen voor hem zouden moeten bidden om zijn verblijf daar te verkorten. Hij had het niet nodig, anderen met weldaden tot een bijdrage aan zijn zielenheil te verplichten. In protestantse ogen had Jezus immers al ‘alles volbracht’ (Jo 19:30). Protestanten achtten zich verlost alleen door genade, alleen door hun geloof in Christus alleen, naar wie zij met hun dood gingen.
De ‘Imitatio Christi’, ‘de navolging van Christus’, van Thomas van Kempen, inspireerde niet alleen reformatoren en protestanten, zij beschreef ook hoe christenen het voorbeeld van Christus konden volgen om in zijn geest te handelen en te leven. ‘Daden gaan woorden te boven’ staat vandaag nog in Delfts blauw boven de deur van de Regentenkamer van het hofje dat Van de Rijp in 1736 testamentair initieerde met wat zijn koopmanstalent opbracht. Zijn identificatie met de koopmansstand en de praktische doopsgezinde vroomheid blijkt vandaag nog uit het bestaan van het hofje dat hij stichtte. Zijn neven benoemden het naar hem ‘Het Rijpenhofje’ en de VDGA zorgt er nog steeds voor dat het zijn oorspronkelijke functie vervult.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- Van de Rijp als Adam
- Van de Rijps anima en zelf
- De tuin als archetype
- De roos als archetype
- De stokroos als archetype
- Stok en staf
- De boom als archetype
- De plant als opus magnum
- De perkenmandala's
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen