Klaveren,
het kruis van boeren
In Van de Rijps tuinportret is het Klaverensymbool het meest duidelijk zicht- en herkenbaar. Zijn symboliek past goed bij de vruchtbare, zorgvuldig aangelegde en goed onderhouden hoftuin.
Als Kruis kan het ook stilzwijgend verwijzen naar het doopsgezinde of protestantse geloof van de tuinliefhebber. Mogelijk verwijst het naar ‘sola gratia’, ‘genade alleen’, naar het geloof, dat wil zeggen naar het vertrouwen, dat de mens alleen door genade verlost kan worden. Meer dan elk ander christelijk symbool stond en staat het kruis op de voorgrond en centraal in protestantse religiositeit.
Klaveren symboliseerde de soms negatief als dom afgeschilderde boerenstand, zonder wie de drie andere standen niet konden bestaan. De boerenstand streed in de eerste helft van de zestiende eeuw, onder meer gesteund door doopsgezinden, voor een beter bestaan. De strijd werd echter snel de kop ingedrukt en duizenden boeren werden afgeslacht. Al in 1525 bevestigde en cementeerde de Lutherse reformatie de heersende maatschappelijke orde en zette de boerenstand op zijn strepen.
Zoals Pieter Breugel de oudere met zijn prachtig tafereel ‘De boerenbruiloft’ tot op vandaag laat zien schilderde niet iedereen boeren negatief af. Maatschappijkritische kanttekeningen vallen in zijn schilderij op, zoals het gesprek tussen geestelijkheid en adel, tussen monnik en donker geklede zaaddrager rechts in beeld. Is de man links in beeld, die een kleine kruik uit een grotere vult, een koopman? De granenbundels over de hark aan de muur herinneren aan Van de Rijps tegengestelde ‘Cornucopia's’, ‘Hoorn des overvloeds’, in zijn standenmandala.
Wilde Van de Rijp met de duidelijke weergave van Klaveren en Schoppen op zijn tuinportret die strijd herdenken en zijn sympathie voor boeren uiten? Wilde hij erop wijzen hoe levensnoodzakelijk het werk van de boerenstand was? Liet zijn doopsgezind vrij geweten en gevoel voor rechtvaardigheid en gelijkheid hem het boerensymbool zo zichtbaar op de voorgrond stellen, omdat boeren zo vaak en zo lang zwaar achtergesteld bleven? Heeft Van de Rijp zelf zich mogelijk uit de boerenstand omhooggewerkt tot koopman? Vierde hij met zijn schilderij wat hij in zijn maatschappij had bereikt?
Het kleine voetje van het Klaverensymbool van de boerenstand staat in schrijnend contrast tot de opvallende brede basis van het Schoppensymbool van adel en militair rechts in de perk. Is dit slechts een van de perspectivisch foutjes in het tafereel, of wees de doopsgezinde koopman met opzet erop, dat boeren tegenover adel en militair nog steeds ‘geen poot om op te staan’ hadden? Zwijgend steekt hij zijn hand in eigen boezem, alsof hij anderen stilletjes wilde uitnodigen zijn gezindheid en voorbeeld te volgen.
De boerenstand is van de vier standen het meest verbonden met de aarde, met natuur, landschap, plant en dier, met alles wat zich buiten de drukke stad onder de vrije hemel bevindt, en het meest blootgesteld aan seizoenen, zon, weer en wind, én aan de kuren van de andere standen. Van de Rijp moest zich voldoende met boerse kwaliteiten identificeren en hen ontwikkelen, om met succes exotische planten te kweken en tot bloei te brengen. Dat hij überhaupt de tijd daarvoor vond en zich deze ‘vermakkelijkheid’ (Van der Groen 1699) kon permitteren spreekt voor zijn weelde. Uiteindelijk getuigt het tafereel als geheel van succes, welvaart en vruchtbaarheid; paradox en haast met een glimlach vertegenwoordigt door Klaveren.
Vandaag is de boer de hoogste troefkaart bij Klaverjassen. Zwartepieten verliest men als men aan het eind van het spel met Schoppen boer blijft zitten. Vandaar de uitdrukking ‘iemand de zwartepiet toespelen’, als men iemand als schuldige of zondebok probeert aan te wijzen. Mogelijk stelt boer als troefkaart de vroegere machteloosheid en achtergesteldheid van boeren op zijn kop en herinnert in compenserende vorm wat was. Dat Schoppen in Zwartepieten verliest herinnert direct aan de zwakke stand van boeren. De socioloog vraagt zich onwillekeurig, of deze regels ooit inslopen als maatschappelijke ventielfunctie...
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- Van de Rijp als Adam
- Van de Rijps anima en zelf
- De tuin als archetype
- De roos als archetype
- De stokroos als archetype
- Stok en staf
- De boom als archetype
- De plant als opus magnum
- De perkenmandala's
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen