Het ‘Axioma van Maria’
Een wordt twee,
twee wordt drie,
en uit het derde komt
de één als het vierde.
Maria van Alexandrië
Marie-Louise von Franz, leerlinge een medewerkster van C. G. Jung, oppert een andere versie:
Uit het ene komt twee,
uit twee komt drie,
en uit het derde komt
het ene als het vierde.
Een axioma is een voorveronderstelling. Jung gebruikte dit axioma als een metafoor voor heelheid en individuatie. De houtsnede van de mercuriusbron toont de viervoudige aard van het transformatieproces, zoals het al de oude Grieken kenden.
Het proces klimt vanuit vier chaotisch gescheiden elementen op naar de drie verschijningwijzen van Mercurius, anorganisch, organisch en bezield. In de zielswereld bereikt het proces de vorm van zon en maan, twee, goud en zilver, en de lichtaard van de goden die de haat tussen de elementen met liefde overwinnen. Het proces culmineert in de ondeelbare ene, onaantastbare, etherische en eeuwige natuur van de ziel, in de ‘quinta essentia’, het eeuwige water, de tinctuur, de ‘lapis philosophorum’ of steen der wijzen. Deze vooruitgang van vier via drie en twee naar één beeldt het ‘Axioma van Maria’ uit, het veelvormige thema van de alchemie (VW 3: 172).
Jung interpreteerde de symbolische grondslag van het alchemistische transformatieproces als volgt. Het proces begint met een eenheid van vier vijandige of tegengestelde richtingen. Een vermindering van het minimaalgetal vier streeft naar uiteindelijke androgyne eenheid, eerst via de mannelijke drie, daarna via de vrouwelijke twee. De tegenstelling van symbolisch mannelijk en vrouwelijk leidt onvermijdelijk tot hun vereniging ter verweking van de één, de koningszoon of ‘filius philosophorum’, de zoon der filosofen (VW 3: 173). De alchemist beleefde zijn innerlijke rijping in zijn projectie op voorstellingen, beelden en stoffen buiten hem.
In Van de Rijps tuin valt dit transformatieproces symbolisch af te lezen aan zijn perkenmandala's. Vooral aan de middelste mandala. In het centrale vierkant dringen aan de vier zijkanten de vier tegengestelde cirkelvormen in. Het vierkant is omgeven door vier vierkanten bestaande uit vormen gevormd door delen van cirkels en vierkanten. Samen leveren de acht groene kwartcirkels twee cirkels op en meer. De symbolisch androgyne eenheid beeldde hij het duidelijkst uit door zich naast de stokroos te plaatsen. Hij zelf staat als representant van het mannelijke naast de stokroos als symbool van het vrouwelijke, de roos zonder doornen. Tegelijk kunnen zij in hun wederzijdse nabijheid als symbolische vereniging worden gezien van de tegenstellingen mannelijk en vrouwelijk, of plant en mens.
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- Van de Rijp als Adam
- Van de Rijps anima en zelf
- De tuin als archetype
- De roos als archetype
- De stokroos als archetype
- Stok en staf
- De boom als archetype
- De plant als opus magnum
- De perkenmandala's
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen