Van projectie naar verantwoording
De oprijzende structuren in de hoftuin, de boompjes en planten zelf, de drie piëdestal in de perkenmandala's, het tuinhuis, het huis, de rieten en rode daken, de gevels en het torenschoorsteentje nodigen als richtingwijzers de blik van de kijker uit naar boven, de protestantse Vaderhemel in. Binnen in de tuin echter leiden de planten, perken en mandala's de blik van de kijker ook naar beneden toe op ‘Moeder Aarde’.
Dit beneden hoort bij de natuur en natuurgeschiedenis van de mens, die zonder erkenning van zijn instincten niet compleet mens kan zijn. De stap in de wilde natuur en het bos in is een stap in het onbewuste. De gevormde tuin spreekt voor een verstandhouding met het wilde (Bly 1990). Overtollig beton en asfalt echter getuigen van ontkenning, onderdrukking, verdringing of weigering een verstandhouding tussen hemel en aarde, geest en materie, cultuur en natuur, en tussen het bewustzijn en het onbewuste toe te laten en aan te gaan.
Neemt iemand een archetypisch beeld, bijvoorbeeld van de anima, terug en haalt het naar binnen, dan projecteert hij het niet langer op iets of een ander buiten zich. Hij neemt de verantwoording, die hij eerder aan iets of een ander oplegde, terug en maakt haar zijn eigen verantwoording. Hij zal in dit geval niet meer tegen een ander zeggen, dat hij hem iets aandoet. Hij zal eerder zeggen, dat hij iets in zich zelf beleeft aan de ander. In kerkelijke termen uitgedrukt neemt iemand, die niet langer projecteert op een ander, de balk uit zijn eigen oog. Hij veegt voor zijn eigen deur en niet langer voor de deur van een ander. Dat Van de Rijp zijn ‘hand in eigen boezem steekt’ heeft dezelfde strekking.
De terugname van een projectie kan uitlopen op een inflatie, die zich uit als opgeblazen ik dat zich overschat en te veel hooi op de vork neemt. In het extreem kan het uitlopen op een uiteenvallen van de persoonlijkheid. Niet voor niets achtten alchemisten hun werk voor gevaarlijk, niet alleen om de chemische dampen die in hun experimenten vrij kwamen, maar ook om de gevaren voor de ziel. Symbolische ronde en vierhoekige beperkingen om een centrum heen werken voor de ziel als een magische cirkel, als een beschermende omheining van een tuin en als een ‘vas hermeticum’, een alchemistische vat dat het uiteenvallen van de persoonlijkheid moet voorkomen. Vergelijkbar beschermt de gedroomde en de onbewust en spontaan gecreëerde mandala als een ‘magisch cirkel’ de mens, zodat het onbewuste de persoonlijkheid niet overneemt. De gebalanceerde concentratie op het ik en het zelf is trouwens alles behalve egocentrisch. Zij is de hoognodige zelfbeperking, om inflatie en dissociatie van de persoonlijkheid te voorkomen. (Jung GW 11: 113)
- 100 jaar Rijpenhofje
- Het Rijpenhofje
- Schilderijen
- Waardering
- Gerard van de Rijp in zijn tuin
- Het spirituele hof
- Het beminde hof
- Het analytische hof
- Appels en peren vergelijken
- Alchemie, Chassidisme en tuinkunst
- Jungiaanse en symbolische psychologie
- Van de Rijps tuinkunst als onbewuste expressie
- Van de Rijp als Adam
- Van de Rijps anima en zelf
- De tuin als archetype
- De roos als archetype
- De stokroos als archetype
- Stok en staf
- De boom als archetype
- De plant als opus magnum
- De perkenmandala's
- Mandala's in de prehistorie
- Boeddhistische en christelijke mandala's
- Het orthodoxe dilemma in mandala's
- Kinderen tekenen spontaan mandala‘s
- De mandala's van Isabelle Staehle
- De psychologische betekenis van de mandala
- Geometrie
- De mandala van de vier standen
- De mandala van het zelf
- Het alchemistische transformatieproces
- Van de Rijps versus Van der Groens tuinindeling
- Quadratura circuli
- De hogere én de lagere mens
- Een momentopname van innerlijke rijping
- Vier, drie, twee en één in het tuinportret
- Onvermoeide fascinatie
- Een leven lang
- Conclusie en wens
- Gozewijn Centen en zijn gezin
- Schilderijen
- Het Rijpenhofje in 1982
- Reglement voor het Rijpen Hofje 1837
- Vier eeuwen hofjes in Amsterdam
- Dank
- Bronnen